Staat van het Circus


VERSLAG “Staat van het circus”

Opening

Op maandag 14 maart 2016 zijn ruim 75 vertegenwoordigers van de circuswereld in de breedste zin van het woord bijeen. Aan de hand van inleidingen en workshops leveren zij met elkaar een opmaat voor de Circus Agenda 2025, die de circuswereld kan verenigen in al haar diversiteit.
Gastheer Ocker van Munster, directeur LKCA (Landelijke Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst) en Patrick Cramers, voorzitter Stichting Circuscultuur, geven aan dat dit een uniek punt in de geschiedenis is en dat de tijd rijp is om stappen vooruit te zetten.
– Het LKCA kreeg de vraag of het meer kan betekenen voor circus dat in een dynamische ontwikkeling zit en vele vernieuwingen kent.
– Circus past niet in een hokje en loopt door verschillende domeinen heen, maar het is duidelijk dat het een grotere plek in het culturele landschap verdient.
– Stichting Circuscultuur werd destijds opgericht door Arie Oudenes met als doel circus als erfgoed neer te zetten. Maar nu heeft het circus ook de opdracht om dat erfgoed verder te ontwikkelen en te bepalen waar we naartoe willen.

Interview met Koen Allary (Vlaams Circuscentrum)
Nederland kijkt naar wat in Vlaanderen gebeurt: daar heeft het Vlaams Circuscentrum de rol van expertisecentrum en ondersteuner van de circuswereld. Wat daarbij helpt is het Vlaams Circusdecreet, een wet die ontwikkeling van het circus mogelijk maakt.
Waar staat het circus over 5 jaar? Koen: ”De tendens is dat de grote vormen aan het verdwijnen zijn en er komen meer creaties die beperkt zijn tot 3 à 4 artiesten. Ook is de Franse artistieke kijk op circus is aan het verminderen.”
Wat kenmerkt het circus? Koen: “Het circus blijft nog te vaak in zijn eigen wereld; een tip naar Nederland is om vooral over de eigen muren te kijken. Circus is ook een ‘state of mind’, zelfs een soort ‘sekte’. In een circusvoorstelling duiken altijd de typische technieken op die je niet in dans tegenkomt, dat is de specifieke benadering van circus. Circus gaat om technieken en er is altijd een relatie met een object (trapeze, jongleerballen… of een ander lichaam) en die relatie is zeer bepalend. Alle vormen kunnen in die definitie terecht. Circus is niet enkel meer een rondtrekkende familie, de huidige samenleving zorgt ervoor dat je een opleiding kunt volgen om circusartiest te worden, vroeger leerde je circus van je eigen familie.”
Over rondtrekkende of traditionele circussen en het moderne circus: “Het is niet zo dat traditioneel alleen maar in de tent plaatsvindt en modern in het theater. Je ziet ook steeds meer dat ze elkaar opzoeken en er mengvormen ontstaan.”
Vlaanderen is bezig met nieuwe plannen om de verschillende vormen van circus te kunnen duiden door de verschillende functies centraal te stellen: presentatie, creatie, ontwikkeling, vorming en participatie.
Koen houdt een pleidooi om circus onder de aandacht te brengen van beleidsmakers en de politiek: “Nederland heeft wel een aantal ambassadeurs die circus op de kaart kunnen zetten, maar ook is er sprake van een hoog ‘Calimero-gehalte’ en dat is niet nodig. Nederland heeft twee goed aangeschreven circusopleidingen op hogescholen, is verder op het vlak van sociaal circus en heeft een groot netwerk. Gebruik die ambassadeurs om bij de politiek aan tafel te komen.”

In vier workshops worden zaken besproken ter voorbereiding op de Circus Agenda 2025

Workshop A. Jong geleerd is oud gedaan
Moderator: Soesja Pijlman
Notulist: Claudia Marinelli

De keten van educatie in het circus is in kaart gebracht. Er is veel aanbod op beginnersniveau, er zijn veel jeugdcircussen goed verspreid over het land met veel cursusaanbod en dan komt er een grijs gebied richting voorbereiding op het hbo.

hbo 100 (totaal, waaronder enkelen uit Nederland)
Vooropleiding 30
Specialisatie 400
Jeugdcircus 3.000
Beginners 100.000

Jeugdcircus is ontstaan vanuit het sociale circus. Hbo opleidingen zijn gestart vanuit de behoefte aan geschoolde professionals in het circus. Maar tussen die twee zit een knip. Vooropleidingen zijn er alleen bij Codarts in Rotterdam en Tubantino in Oldenzaal.
Tilburg (ACaPA, Fontys) heeft wel de wens tot een vooropleiding maar die is er nu nog niet. Boost is in overleg met Creative College van ROC Utrecht over de opleiding performer (is breder dan circus, maar circus komt er wel aan bod). MBO Heerenveen niveau 4 gaat zich richten op begeleider in circus. Er zijn nu nog geen docentenopleidingen voor het circus. Alleen in Brussel is 1-jarige master voor docentschap in circus. Circomundo heeft twee keer de nascholing ‘begeleider in circus’ kunnen uitvoeren, daarna was er geen geld meer voor, terwijl er wel behoefte aan is.

De overgang van beginners naar jeugdcircus wordt wel gemaakt, er zijn veel kinderen geïnteresseerd. Later haken ze af. Hoe komt dit en hoe is dit te voorkomen?

Hoe zorgen we voor een doorlopende lijn van beginner naar prof? Hoe zorgen we dat kinderen/jongeren willen ontwikkelen en hoe zorgen we dat de kinderen/jongeren die het willen het ook kunnen?
– Zet talentenklassen op (zie Diedom)
– Benader circus meer als topsport met bijbehorende faciliteiten als intensieve trainingen, samenwerking met andere organisaties, producties maken en erin spelen en de juiste docenten.
– Doe meer aan scouting
– Denk daarbij ook aan aanverwante disciplines als free runnen, paaldansen, turnen.
– Stagemodel van ESAC, België (door Circuscentrum in gang gezet): talenten trainen een week met topdocenten.
– Bezoek als jeugdcircus de open dagen van de circusopleidingen.
– Ga als circusopleiding meer naar het jeugdcircus toe, zodat jongeren een beeld krijgen van de mogelijkheden (stuur je studenten op pad).
– Informeren: laten zien wat de mogelijkheden zijn, beroepsperspectieven tonen.
– Haal als jeugdcircus try-outs binnen, zodat jongeren geïnspireerd raken.
– Docentenopleiding inrichten. Met docentenopleiding hebben studenten bij jeugdcircus natuurlijke stageplek.
– Cross-overs met sportverenigingen of clubs in directe omgeving van school (bijv. skaters), waardoor circus ‘cooler’ imago krijgt. Jongeren daarmee vasthouden.

Hoe creëren we een doorlopende lijn waar diverse doelgroepen mee bediend kunnen worden zonder doelgroepen uit te sluiten?
– Kwaliteit en omvang jeugdcircussen is te divers. Je kunt niet in ieder klein jeugdcircus een talentklas maken. De afstanden zijn soms te groot naar een professioneler circus.
– Als hbo opleiding heb je geen idee hoeveel talent er rondloopt en de ambitie heeft om zich in circus te scholen. We zien de Nederlandse jongeren niet bij audities.
– Er is veel talent, maar jongeren vertrekken tijdens de middelbare schooltijd langzaamaan.
– Jongeren kennen geen gezelschappen, gaan niet naar circusvoorstellingen enz.
– Circus community is minder cool dan urban community.
– Klein percentage wil iets doen met circus. Moet ik als jeugdcircus de rol hebben van opleiding of mag het ook recreatief zijn? Doordat circus niet competitief is, heb je ook een andere doelgroep binnen.
– Kinderen met een bepaalde bagage (specifieke doelgroepen) maken niet de stap naar het hbo.
– Talent vast zien te houden om ook als inspiratie te dienen voor andere leerlingen.
– Vooropleiding mag beter opgebouwd.
– Wiens verantwoordelijkheid is het om wat te organiseren? Dit mag nog nader uitgewerkt!
– Beeldvorming zit in de weg. Kinderen hebben geen flauw idee wat ze met circus kunnen en er zijn geen idolen.

Beeldvorming
– Niemand weet wie de talenten zijn, men kent geen namen (terwijl sommigen ver komen in talentenshows), we willen niet meer ‘Bassie en Adriaan’.
– Je komt niet in beeld bij de media, terwijl er schitterende voorstellingen zijn.
– De festival rol is agenderen van vernieuwend circus (maar de Ashton Brothers worden door publiek en media niet gezien als circus).
– Branding: circus moet zichzelf verkopen ; in samenwerking met theaters.
– Circus, kom uit de tent!
– Circus als geuzennaam promoten.

Workshop B. Meer publiek
Moderator: Ruben Israël
Notulist: Ingrid Smit

Hoe kunnen we het circus anno 2020/2025 beter voor het voetlicht krijgen?
– Bekend maakt bemind
– Vanuit basiseducatie gaan werken
– Cross-overs disciplinair werken
– Werken aan de vuurtorens van het circus in deze eeuw
– Circus meer in de samenleving, in en tussen de mensen
– Circus zelf overtuigd van zijn product
– Beeldvorming veranderen
– Basis is een goed product -> voorbeeld mediaplan Cirque du Soleil, wat kunnen we daar van leren?

Vraag wat is circus, daar komen we niet uit, er wordt heel veel moois gemaakt. Nederland mist een icoon, als bedrijf, persoon, festival. Een rolmodel waar je je aan kan spiegelen.

Waar zit het nieuwe publiek?
Wat is bestaand publiek?
– gezinnen, families
– speciale doelgroepen (zoals ouderen)
– festivalpubliek
– theaterpubliek

Wat wordt gemist?
– jongeren en publiek dat nog niet bekend is met circus

Dit publiek kun je bereiken door: Rolmodellen, social media, samenwerkingen met partners die zich al op deze doelgroep richten.
Sociale insteek werkt, bij Touchstones (regio Arnhem) worden kaarten weggegeven aan vluchtelingen, voedselbank cliënten. Hiervoor samenwerking met 2 particuliere fondsen en bedrijven. Andere manier: twee voor 1 ticket. Iemand koopt kaart voor 25 euro, kaart is voor zichzelf en een minder bedeelde tweede. Vanuit Boost werken ze nu voor een voorstelling met Jakob Alhbom. Door zijn achtergrond is de voorstelling anders, en werft schouwburg speciaal danspubliek, dat werkt. Ook zijn er schouwburgen die de voorstelling van Boost verkopen in een pakket van drie voorstellingen. Boost is daarin de onbekende vreemde. Ook dit werkt en levert volle zalen op.

Welke nieuwe financieringsbronnen zijn er en waar zitten subsidies?
– Behoefte aan duidelijkheid, duiding van verschillende vormen van circus.
– Werkplaatsen zijn goud, is ook een vorm van subsidiëring
– Overtuigd zijn van eigen kwaliteit, welke vorm van circus dan ook, het is van belang voor cultuurbeleving in Nederland

Plenaire discussie
– Inzichtelijk maken van wat circus doet/ is
– Wat verwacht je van publiek
– Het woord circus hoef je niet te gebruiken om je voorstelling te verkopen aan publiek.

Punten die nu genoemd zijn:
– Van vroegs af aan kinderen laten zien wat circus allemaal is
– Wij moeten ook van elkaar weten wat we zijn en wat we doen
– Schaf subsidies af, kijk of we zonder kunnen -> tegenvraag waarom?
– Er zijn nu wel opleidingen in Nederland, maar degenen die daar van af komen, kunnen nergens aan de slag.
– Jonge makers krijgen geen financiering voor elkaar (dit geldt ook binnen theater en dans)
– Je moet per doelgroep kijken hoe je het noemt
– Negatieve imago van circus moet er af

Vuurtorens, iconen hoe bereik je dat?
We zijn onze eigen iconen, vuurtorens.
– Festivals hebben een mediafunctie, net als gezelschappen.
– Nieuw publiek moet je zien te vergaren door te beginnen bij educatie, van daaruit opbouwen.
– Belangrijk: ons verenigen, zichtbaar maken hoeveel gezelschappen, hoeveel budget, hoeveel medewerkers, etc.

Sessie C: Meer en betere speelplekken
Moderator: Laura Holleman
Notulist: Niké Hijink

Er is een duidelijke behoefte aan een betere afstemming tussen de Nederlandse circusgezelschappen, de festivals waar circus geprogrammeerd wordt en de theaters. Niemand heeft het overzicht van wat er in Nederland speelt en hoe we beter gebruik kunnen maken van de bestaande faciliteiten en een goede coördinatie. Tegelijkertijd worden er meer internationale voorstellingen geprogrammeerd in de theaters en krijgen buitenlandse rondreizende circusgezelschappen goed voet aan de grond in Nederland. Ook de circusgezelschappen die het zakelijk gezien niet op orde hebben. Daarnaast is er nu sprake van oneerlijke concurrentie door gesubsidieerde gezelschappen en circusgezelschappen die zichzelf moeten bedruipen. Dit wordt gezien als een probleem. De wens bestaat om met alle programmeurs in Nederland af te stemmen wat er aan circusvoorstellingen geprogrammeerd is in een bepaalde regio of stad, zodat het aanbod elkaar niet overlapt. Hier is echter nog geen beleid voor of overzicht in.

In deze brainstormsessie is ingegaan op de volgende vraag:
Hoe zorg je voor betere afstemming van het circusaanbod?

Aan de hand van de COCD box, brengen alle aanwezigen punten in die:
1. Niet realiseerbaar,
2. Toekomstgericht en uitdagend,
3. Realiseerbaar, maar met weinig risico, of,
4. Innovatief zijn.

De belangrijkste punten worden hieronder weergegeven:
– Schrijf een referentiekader. Stuur dit referentiekader aan relevante partners (grootste gemeenten, Fonds Podiumkunst, VSCD, et cetera).
– Creëer overzicht door middel van een website / digitale informatiebank. Breng in kaart wie, wat, waar speelt en de verhoudingen tot elkaar. Theaters kunnen hier hun technische wensen op plaatsen en je kunt bijeenkomsten organiseren waarin het aanbod gepresenteerd (en wellicht ook gecombineerd) wordt.
– Richt een onafhankelijk circuscentrum op, dat inzicht heeft op de branche in al zijn facetten en de brug vormt tussen het veld en de overheid.
– Richt een belangenorganisatie op voor nationale lobby en promotie bij de politiek, commissies en provinciale en landelijke subsidiënten.
– Zorg voor een goede connectie tussen de twee werelden binnen het circus (traditionele en moderne circus). Zorg voor een ingang in beide werelden, ken elkaar en zorg voor een goede afstemming van je beeld van het circus bij de ander.
– Maak impresariaten enthousiast, zodat programmeurs deze taak (kwaliteitsoordeel) niet meer op zich hoeven te nemen.
– Zorg voor een ambassadeursrol en ga bij gemeentes om tafel zitten.

Iedereen die serieus geïnteresseerd is om een dergelijke website (tweede punt) op te richten en te onderhouden kan zich melden bij Laura Holleman.

N.B. De valkuil van het openbaar publiceren op de website kan zijn dat de concurrentie onder circusgezelschappen nog groter wordt, doordat men inzicht heeft in de tournee planning en hier op in kan spelen.

Workshop D: Beren en buitenkansen
Moderator: Jan Daems
Notulist: Ton de Vent

Tijdens de verschillende ronden zijn de volgende punten voor de agenda 2025 aan de orde gekomen:
1. Zorg voor een sluitend onderwijssysteem: Jeugdcircus/ mbo/hbo en een docentenopleiding.
– Zorg voor een leerlijn.
– Zorg voor een docentenopleiding.
– Zorg dat het Basisonderwijs verbonden raakt met de jeugdcircussen / bezoekende circussen etc.
– Ontwikkel een MBO variant.
– Draag zorg voor de verbinding opleidingen en producenten.

2. Vergroot de zichtbaarheid (en de diversiteit) van de circuswereld op vele manieren: van gesprek tot flashmob. Zichtbaarheid in de wijk, in de straat etc. Maak gebruik van social media. Voer een positieve campagne over het circus.

3. Verbeter de relatie met overheden. Op landelijk, provinciaal maar vooral ook met de gemeenten!
– Ga in gesprek met de landelijke overheid en zorg dat het platform de spreekbuis is van de sector (dit is wel wederkerig!) (b.v. het werken met dieren in het circus: door het
werken met dieren en de discussie erover in de openbaarheid te brengen kan je de sector vernieuwen)
– Alle gemeenten hebben een evenemententerrein met passende faciliteiten.
– Er komt één centrale ‘checkpoint’ waarbij gemeenten direct kunnen zien dat een (circus)bedrijf voldoet aan de voorwaarden of niet.
– Stel (bijvoorbeeld bij de VNG) het reclamebeleid van gemeenten aan de orde.
– De handhaving voorbij: gemeenten en de circuswereld stemmen af hoe er een grotere meerwaarde voor de wijk/het dorp/de stad gecreëerd kan worden boven op de optreeddagen… (verbinding met scholen, kinderen met een achterstand of ouderen).
– Betrek de stad/dorp/wijk en ga uit van wederkerigheid

4. Zorg voor een stabiel platform.
– De kwaliteit verbeteren én zaken verankeren. Professionalisering.
– Laat dit platform een sparring partner van de leden zijn maar ook van de overheden.
– De leden moeten wel bewust zijn van het proces… er komen vast en zeker groeipijnen. M.a.w.: laten we blijven praten met elkaar en laten we samen sterk zijn door een eenheid in alle verscheidenheid te vormen.
– Ga niet primair voor structureel geld maar vraag om een stimuleringsregeling.
– Geld is belangrijk maar niet de enige drijfveer.

6. Maak sterren/ creëer idolen als inspiratie voor b.v. kinderen. Dit is ook goed voor het imago van het circus de opleidingen etc.

7. Plaats voor het culturele erfgoed Circus:
– Door de sociale kant via het erfgoed te belichten kunnen we ook aansluiten bij de traditie van circus: nomaden, internationaal en/of exotisch zijn het DNA van circus. Daardoor kan je positief het aspect ‘vreemd’ of ‘met andere wortels’ in het hedendaagse circus van deze maatschappij betrekken.

Voorzitter Jan Daems concludeert dat vele mooie punten naar voren zijn gekomen. De betrokkenheid is zeer groot en het is te prijzen dat a) de wil groot is en b) dat inzet NIET primair afhankelijk is van subsidie. Dat biedt hoop voor een solide platform!

Organisatie
De voorbereiding voor dit symposium is tot stand gekomen met hulp van diverse enthousiaste betrokkenen. Het symposium wordt mede mogelijk gemaakt met steun van het LKCA. Veel dank voor deze steun.

Het LKCA is het landelijk kennisplatform voor educatie en participatie in kunst en cultuur. We dragen bij aan de kwaliteit van praktijk en beleid door kennis toegankelijk te maken, te delen en te ontwikkelen. We stimuleren de professionele ontwikkeling van het veld door ontmoeting en debat en we bieden advies bij vraagstukken op het gebied van cultuureducatie en cultuurparticipatie.