
Iedereen die een “origineel werk van letterkunde, wetenschap of kunst” maakt, heeft in principe te maken met de Auteurswet.
De maker van een werk, bijvoorbeeld de componist/tekstschrijver van een liedje, heeft vanwege deze wet het exclusieve recht zijn werk openbaar te maken of te verveelvoudigen. Dit recht geldt tot 70 jaar na de dood van de maker.
Het auteursrecht rust alleen op de “specifieke vorm” van jouw werk. Op een idee, een wetenschappelijke stelling of een muziekstijl kan geen auteursrecht rusten. In de muziek rust daarom in praktijk alleen auteursrecht op tekst en melodie.
De maker
In eerste instantie (“tot het tegendeel bewezen is”) gaat de wet ervan uit dat degene die bij publicatie van een werk als zodanig wordt vermeldt de maker is. De maker is in eerste instantie ook de auteursrechthebbende. En in het geval dat meerdere makers samen een werk maken, krijgen zij een gemeenschappelijk auteursrecht over het werk. Als zij ieder een apart deel van het werk hebben gemaakt, bijvoorbeeld tekst en muziek, dan hebben zij ieder het auteursrecht op het door hen gemaakte deel (de tekstschrijver op de tekst, de componist op de muziek).
Een uitzondering op deze regel van gedeeld auteursrecht bestaat overigens in het geval dat een werk naar het ontwerp en onder leiding en toezicht van één centrale persoon wordt vervaardigd; die persoon wordt dan als de enige maker beschouwd.
Een andere uitzondering bestaat in het geval van een dienstbetrekking. Als de auteur uit hoofde van zijn dienstbetrekking een werk maakt dan wordt, tenzij anders is afgesproken, de werkgever als “maker” beschouwd.
Als je tenslotte het werk van iemand anders bewerkt (bijvoorbeeld door een liedje van een andere tekst te voorzien) dan krijg je zelf het auteursrecht op die bewerking, maar blijft ook het originele auteursrecht volledig bestaan. Voor de exploitatie van zo’n bewerking (voor openbaarmaking of verveelvoudiging) is dan dus jouw toestemming, maar ook die van de auteursrechthebbende op het oorspronkelijke werk nodig.
Persoonlijkheidsrecht
Een derde recht (naast het recht tot openbaarmaking en het recht tot verveelvoudiging) dat onder het auteursrecht valt, is het zogenaamde persoonlijkheidsrecht. Dit recht is niet overdraagbaar. Wat de maker ook doet en welke contracten hij ook ondertekent, hij behoudt altijd zijn persoonlijkheidsrecht. Dit recht beschermt de maker tegen ongewenste vervormingen van zijn werk en geeft hem de mogelijkheid op te treden tegen publicatie van zijn werk onder de naam van een ander, of publicatie van het werk onder een andere dan de originele titel. Een aantal jaar geleden werd op grond van o.m. het persoonlijkheidsrecht de houseversie van Oh Fortuna uit de Carmina Burana van Carl Orff door de rechter verboden. De erfgenamen van Orff vonden dat de houseversie een ontoelaatbare verminking van het oorspronkelijke werk was en hebben toen met behulp van het persoonlijkheidsrecht de houseversie door de rechtbank laten verbieden. Aan het persoonlijkheidsrecht valt dus niets te verdienen; het is alleen een bescherming van de goede naam van de maker.
Registratie
Hoewel het auteursrecht in Nederland automatisch ontstaat zodra een werk gemaakt is, kan natuurlijk iedereen in principe beweren dat hij de maker is van een willekeurig werk. Het is vaak moeilijk te bewijzen dat jij de oorspronkelijke maker van een bepaald werk bent. Het is daarom van belang een muziekstuk te laten registreren voordat je het aan anderen laat horen. Dit kan bij Buma/Stemra (als je daar lid van bent), maar ook bij het belastingkantoor. Bij het belastingkantoor moet het muziekstuk op papier worden aangeleverd (meestal is de melodielijn, het akkoordenschema en de tekst voldoende), waarna het door de belastingdienst wordt voorzien van een dagtekening, de vermelding van je naam en de handtekening van de belastingambtenaar. Dit kost ƒ 6,- per document, maar elk document mag uit een willekeurig aantal pagina’s (en dus een willekeurig aantal muziekstukken) bestaan. Het maakt niet uit of je het document opstuurt of dat je het persoonlijk komt inleveren; in beide gevallen krijg je het na enkele weken, met dagtekening, thuisgestuurd, waarna je een acceptgiro krijgt om te betalen. (Sommige belastingkantoren accepteren overigens ook cd’s of bandjes om te waarmerken.)
Ook met een dergelijke registratie bewijs je vanzelfsprekend niet volledig dat jij de maker bent, maar door aan te tonen dat jij op een bepaalde datum over het werk beschikte, kun je, indien nodig, redelijk aannemelijk maken dat jij de maker bent.
Exploitatie –openbaarmaking en verveelvoudiging
In feite betekent het exclusieve recht op openbaring en verveelvoudiging dat alleen de maker het beschermde werk openbaar mag maken (bijvoorbeeld door een liedje tijdens een concert te spelen) en mag verveelvoudigen (bijvoorbeeld door hetzelfde liedje ook op cd uit te brengen). Ieder ander heeft daarvoor in principe zijn toestemming nodig. In de praktijk betekent dit meestal dat de auteursrechthebbende pas toestemming geeft tot exploitatie van het werk als hem in ruil daarvoor een vergoeding wordt betaald.
Aangezien het vaak ondoenlijk is om dit exploitatierecht ook werkelijk en volledig zelf uit te oefenen, behartigen in Nederland de Buma en de Stemra de belangen van auteurs. Namens de bij hen aangesloten auteurs kunnen zij contracten met gebruikers (cafés, omroepen, etc.) afsluiten en kunnen zij optreden tegen eventuele inbreuken op het auteursrecht.
Buma
De Buma houdt zich bezig met het muziekuitvoeringsrecht van de bij haarzelf en haar buitenlandse zusterorganisaties aangesloten componisten en tekstdichters. Voor het in Nederland in het openbaar uitvoeren, laten horen of uitzenden van beschermde muziek verleent Buma toestemming, waarvoor zij in ruil vergoedingen incasseert die vervolgens na aftrek van kosten aan de rechthebbenden worden uitgekeerd. Ook verdeelt de Buma in Nederland de auteursrechtgelden die door haar zusterorganisaties in het buitenland voor Nederlandse Buma-leden worden geïnd.
Stemra
De Stemra houdt zich bezig met het geven van toestemmingen en het innen van vergoedingen voor het op beeld- of geluidsdragers vastleggen van beschermde muziek. Ook de Stemra keert de geïnde vergoedingen vervolgens na aftrek van de gemaakte kosten aan de auteursrechthebbenden uit.
Bij het uitbrengen van muziekregistraties (cd’s, cassettes, etc.) heb je dus toestemming van de Stemra nodig; dit geldt zowel voor een opname van eigen werk als voor het opnemen van een nummer van een ander. Wie een nummer wil uitbrengen, krijgt die toestemming – zolang hij betaalt – in het algemeen zonder problemen; als de Stemra het recht niet heeft om die toestemming te geven, zal men vaak met de rechthebbenden zelf te maken krijgen die in feite kunnen vragen wat ze willen en de toestemming ook zonder opgave van redenen kunnen weigeren. Hetzelfde geldt voor het gebruik van samples (al is hierover het laatste woord nog niet gesproken); voor het uit herkenbare delen van andere nummers samenstellen van een nieuw nummer moeten meestal auteursrechtelijke vergoedingen worden betaald (zoals rapper Vanilla Ice bijvoorbeeld Queen en David Bowie moest betalen voor het gebruik van de bass-line uit Under Pressure in zijn nummer Ice Ice Baby.) In het geval van samples moet overigens ook de masterband-eigenaar (de eigenaar van de opname) betaald worden en moet je bovendien toestemming hebben van de muzikanten die op de sample spelen (zie ook de vorige Muziekwereld).
Aansluiten bij Buma/Stemra
Het aansluiten bij Buma/Stemra kost 100 gulden bij de inschrijving. Voor het lidmaatschap van elk van deze organisaties moet daarna jaarlijks 100 gulden contributie worden betaald. (Een lidmaatschap van beiden kost ook 100 gulden per jaar.) Een lidmaatschap van Buma is voor een – al dan niet optredend – componist al snel interessant. Van elk zaaloptreden komt 40 tot 50 gulden aan rechtengelden bij Buma binnen. Als je vaak optreedt en voornamelijk eigen werk speelt, is het dus al snel de moeite waard lid van de Buma te worden. Ook als jouw liedje twee keer op de nationale radio of één keer op de nationale televisie te horen is geweest, heb je je contributie er al uit.
Als je veel met eigen werk optreedt en lid bent geworden van de Buma is het belangrijk de Buma te laten weten waar en wanneer je met welke nummers opgetreden hebt. Als je de Buma van elk optreden een opgave stuurt met het repertoire dat je gespeeld hebt (dus ook de nummers van anderen die je eventueel hebt gespeeld) krijg je keurig het ontvangen geld voor jouw composities en/of teksten van hen uitbetaald. Als je dit niet doet dan worden de auteursrechtgelden voor die avond verdeeld op basis van de algemene gegevens van radio en tv.
Het aansluiten bij Stemra heeft pas zin als iemand anders een opname van jouw muziekstuk uitbrengt. Voor een eigen-beheer-artiest is het lidmaatschap van Stemra meestal niet aan te bevelen. Je moet dan, als je lid van Stemra bent, namelijk betalen voor het opnemen van je eigen nummers waarna je het geld later (na aftrek van administratiekosten) terugkrijgt. Als je geen lid bent van Stemra kun je op het aanvraagformulier vermelden dat de auteur niet bij Stemra of een zusterorganisatie aangesloten is en hoef je de Stemra niet te betalen.
Het is dan ook mogelijk om lid te worden van alleen de Buma en later eventueel alsnog Stemra-lid te worden.
Als je lid wordt van Buma/Stemra draag je het auteursrecht van je hele oeuvre aan hen over. Ook verklaar je akkoord te gaan met de tarieven die de organisaties hanteren. Dit betekent onder andere je, dat zodra je lid wordt van Stemra, het recht kwijt raakt om zelf toestemming te geven of te weigeren voor een opname van je werk. Je houdt dan alleen nog het persoonlijkheidsrecht waarmee je via de rechter tegen misvormingen of aantastingen van je werk op kunt treden.
Auteursrechtelijke bescherming op arrangementen
In de dagelijkse praktijk in de muziekwereld worden arrangeurs over het algemeen per uur of per arrangement betaald voor hun diensten. Ook komt het wel voor dat de arrangeur niet betaald wordt, maar in ruil voor zijn werkzaamheden de helft van de auteursrechten op een stuk krijgt, maar dit is niet gebruikelijk.
De Buma heeft als een soort tussenoplossing de mogelijkheid geschapen om de arrangeur van een oorspronkelijk werk een arrangeursdeel (dit is 1/12 van het auteursrecht) toe te wijzen. Dit is ook een goede oplossing voor het probleem dat kan ontstaan als de gitarist van de band met een karakteristiek loopje wel veel aan het nummer heeft bijgedragen, maar toch net niet genoeg om het redelijk te maken de helft van de compositie op zijn naam te zetten. (Dezelfde mogelijkheid bestaat voor iemand die een essentiële bijdrage aan de tekst heeft geleverd; die persoon kan als tekstbewerker van het originele werk worden aangemeld en ontvangt dan ook 1/12 van de Buma-gelden).
In sommige muziekuitgave-contracten wordt het recht een arrangeur of tekstbewerker aan te wijzen overgedragen aan de muziekuitgever. Hiermee moet je nooit akkoord gaan, aangezien je zo in feite naast het uitgeversdeel nog eens 2/12e van je auteursrecht wegtekent.
Het bewerken van een bestaand nummer
Zoals hierboven vermeld ontstaat bij een bewerking van een origineel werk een nieuw auteursrecht op de bewerking zelf. Dit betekent dat er voor het exploiteren (openbaarmaken of verveelvoudigen) van de bewerking zowel toestemming nodig is van de oorspronkelijke auteursrechthebbende als van de bewerker.
In het geval dat je een nieuw arrangement van een al bestaand nummer maakt, heb je dus de toestemming van de oorspronkelijke auteursrechthebbenden nodig om het ook uit te brengen. In de praktijk krijg je die meestal gewoon door de Stemra betalen voor het uitbrengen van het stuk. Wil je zelf aanspraak maken op een auteursrechtelijke vergoeding, dan zul je daar ook de toestemming van de oorspronkelijke auteursrechthebbenden of de muziekuitgever waar het stuk is ondergebracht voor nodig hebben. Dit gebeurt in de vorm van een “autorisatie”. De arrangeur krijgt dan op de door hem bewerkte versie een arrangeursdeel van 1/12.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat het krijgen van zo’n autorisatie meestal onbegonnen werk is. Bekende componisten staan meestal niet te wachten op jouw nieuwe bewerking en zien er meestal niet echt de noodzaak van in jou een deel van de auteursrechtgelden te geven.
Anders ligt het meestal bij tekstbewerkingen. Als een stuk vertaald wordt of in een andere taal van een andere tekst wordt voorzien om opnieuw uitgebracht te worden (zoals bijvoorbeeld is gebeurd met Dromen zijn bedrog) is men meestal veel sneller genegen een autorisatie te geven. Zorg er wel voor dat je de autorisatie aanvraagt en binnen hebt voordat het nummer ook uit is. Als het nummer eenmaal uit is, hebben de oorspronkelijke auteursrechthebbenden immers weinig belang meer bij het verlenen van een autorisatie. (Op het moment dat Dromen zijn bedrog al een hit was, zouden de oorspronkelijke Italiaanse auteursrechthebbenden zakelijk gesproken gek zijn geweest, alsnog een autorisatie aan de Nederlandse tekstbewerker te geven.)
Bewerkingen van rechtenvrije werken
In het geval van rechtenvrije werken. Werken (in dit geval liedjes of teksten) waarvan de langstlevende auteur meer dan 70 jaar geleden overleden is, vallen niet meer onder auteursrechtelijke bescherming. Dit betekent dus dat je ze kunt bewerken en exploiteren zonder je druk te maken over een al bestaand origineel auteursrecht. Sterker nog: als je een rechtenvrij werk bewerkt, kun je de bewerkte versie – alsof het een nieuw origineel werk was – aanmelden bij Buma en Stemra en kun je daarover de volledige auteursrechtelijke vergoedingen ontvangen. (Het is wel zo dat als iemand anders een andere bewerking van hetzelfde stuk maakt, je geen claim op dit recht kunt doen gelden: ook die persoon kan op zijn versie dan weer het volledige auteursrecht claimen.) Het spreekt voor zich dat dit zeer lucratief kan zijn; het gebeurt dan ook veel.